ARTIKEL 70

Betwist opeisen of afstaan van slagen


Home Artikelengroep 53--71

  1. Algemene doelstelling
  2. Bij het beslissen over een betwist opeisen of afstaan van slagen stelt de wedstrijdleider het resultaat op het spel voor beide partijen zo billijk mogelijk vast maar elk twijfelachtig punt in verband met het opeisen of afstaan dient in het nadeel van de eiser te worden beslist. De wedstrijdleider gaat als volgt te werk:
  3. Herhalen van de toelichting
    1. De wedstrijdleider verlangt van de eiser dat hij de toelichting die hij bij zijn opeisen gegeven heeft, herhaalt.
    2. Vervolgens luistert de wedstrijdleider naar de bezwaren die de tegenstanders tegen het opeisen of afstaan hebben (maar in zijn overwegingen is de wedstrijdleider niet uitsluitend beperkt tot de bezwaren van de tegenstanders).
    3. De wedstrijdleider kan van de spelers verlangen dat zij hun overgebleven kaarten met de beeldzijde naar boven op tafel leggen.
  4. Tegenpartij heeft nog een troef
  5. Wanneer een van de tegenstanders nog een troef heeft, moet de wedstrijdleider de tegenpartij nog een of meerdere slagen toekennen indien voldaan wordt aan elk van de volgende drie voorwaarden:
    1. de eiser maakte geen melding van die troef; en
    2. het is aannemelijk dat de eiser op het moment van zijn claim vergeten was dat de tegenpartij nog een troef had; en
    3. bij een normale (Noot: Voor het gebruik van de artikel 70 en artikel 71 geldt dat "normaal" omvat: een speelwijze die zorgeloos of minder goed zou zijn, rekening houdend met het niveau van de betrokken speler) speelwijze zou met die troef een slag gemaakt kunnen worden.Opmerkingen over volgorde van spelen van kaarten.
  6. Overwegingen van de wedstrijdleider
    1. Indien de eiser een succesvolle speelwijze voorstelt die niet was opgenomen in zijn oorspronkelijke toelichting, mag de wedstrijdleider die niet accepteren als er een alternatieve normale (Noot: Voor het gebruik van de artikel 70 en artikel 71 geldt dat "normaal" omvat: een speelwijze die zorgeloos of minder goed zou zijn, rekening houdend met het niveau van de betrokken speler) speelwijze is die minder succesvol zou zijn.
    2. De wedstrijdleider accepteert geen enkel deel van het opeisen van een tegenspeler dat afhangt van de keuze van zijn partner voor een bepaalde speelwijze uit meerdere normale 1 speelwijzen.

  7. Niet genoemde speelwijze
    1. Als de eiser een nog niet genoemde speelwijze voorstelt waarbij het succes afhankelijk is van het ontdekken of een bepaalde kaart al dan niet in de hand van een bepaalde tegenstander aanwezig is, mag de wedstrijdleider dit niet accepteren, tenzij een tegenstander niet heeft bekend in die kleur voordat slagen werden opgeéist, of later niet zou bekennen bij iedere normale (Noot: Voor het gebruik van de artikel 70 en artikel 71 geldt dat "normaal" omvat: een speelwijze die zorgeloos of minder goed zou zijn, rekening houdend met het niveau van de betrokken speler.) speelwijze.
    2. Het Bondsbestuur mag een volgorde bepalen (bijvoorbeeld "te beginnen met de hoogste") waarin een kleur gespeeld moet worden, die de wedstrijdleider moet opleggen als die volgorde niet duidelijk was in de toelichting van het opeisen (maar altijd ondergeschikt aan alle andere bepalingen van dit artikel).(Noot: Het Bondsbestuur heeft zo'n volgorde niet bepaald. )

.